Tags: , , ,

Onderwijsinnovatie vergt Pioniers; LOF geeft tips

‘Onderwijsvernieuwing door pionierende leraren’, over strategieën rond onderwijsvernieuwing in het programma Onderwijs Pioniers, door Welten Instituut en Kennisland. Heerst op jouw school een lerende cultuur voor docenten?

Onderwijsinnovatie en lerend vermogen

Er is de afgelopen jaren een continue stroom van zich snel afwisselende onderwijsinnovaties in het Nederlandse onderwijs. Toch blijken de dertig onderwijshervormingen die de afgelopen twintig jaar hebben plaatsgevonden om het Nederlandse onderwijs van het predicaat ‘goed’ naar ‘excellent’ te verheffen, helaas niet altijd de beoogde vruchten te hebben afgeworpen (McKinsey & Company, 2012). Uit onderzoek naar falende innovatieprojecten kunnen belangrijke lessen geleerd worden over condities die de effectiviteit van de onderwijsinnovatie beïnvloeden (bijv. Vodegel, Smid, & Van den Bosch, 2011; SURF, 2005).

Draagvlak creëren, met en door de leraar

Een belangrijke valkuil blijkt het niet aansluiten bij de wensen en behoeften van de belangrijkste stakeholders. Onderwijzend personeel, onderwijsondersteuning, leerlingen, ouders en management, of de stakeholders worden niet in het proces betrokken. Hierdoor wordt nagelaten ruimte te creëren voor alle betrokken partijen in het innovatieproces. Bovendien wordt vaak de complexiteit van de praktijk uit het oog verloren. Dan ontstaat snel een kloof tussen het idee in theorie en de mogelijkheden voor uitvoering in de praktijk (o.a. De Vries et al., 2005). Deze onderzoeken geven aan dat het belangrijk is leraren meer te betrekken bij onderwijsinnovatie.

Bottom- up innovatie met top down support

In deze context verstaan wij onder bottom-up innovatie leraargedreven innovatie. In dit type innovatieproces is het vertrekpunt de leraar. Er zal onderzocht moeten worden hoe bottom-up onderwijsinnovatie in de praktijk ondersteund kan worden en welke randvoorwaarden hierbij een stimulerende of belemmerende rol spelen. Belangrijk is een goed evenwicht tussen het sturend vermogen door de leidinggevenden en autonomie van de leraren. Daarnaast dient er sprake te zijn van community power. Een project gaat pas leven als grote onderlinge verbondenheid ontstaat in de school rondom de onderwijsinnovatie.

Onderwijsvernieuwing door pionierende leraren, een samenwerking tussen Kennisland en het Welten-instituut, onderzocht onder welke condities onderwijsinnovatie vanuit de leraar zelf goed kan gedijen (Schreurs, Kicken, Kieboom, Lemmens & Ketelaar, 2014). Dit resulteerde in een verslag waarin de belangrijkste uitkomsten zijn geformuleerd in handvatten en adviezen voor leraren en schoolleiders die zelf vorm willen geven aan onderwijsinnovatie op hun school. De analyse naar randvoorwaarden voor bottom-up innovatie werd gedaan aan de hand van een grondige evaluatie van het Onderwijs Pioniers-programma (OPP). Onderwijscommunity heeft hier delen uit het rapport geplaatst bij wijze van checklist en inspiratie. Voor bevlogen docenten én voor leidinggevenden en voor allen in het onderwijs die verbetering mede-mogelijk kunnen maken. Onderwijsinnovatie doe je samen.

onderwijsinnovatie; LOF stimuleert de bevlogen docent; een casestudyGroot denken, maar klein beginnen –

Vernieuwing ontstaat door actie plus reflectie –

Durf te delen, te vragen en te betrekken –

Leer van elkaar door je handelingen en uitdagingen zichtbaar te maken –

Kijk door een ‘innovatiebril’ i.p.v. een ‘projectbril’ –

Duurzaamheid ontstaat doordat anderen eigenaar worden –

Alle kennis is vindbaar –

Kijk waarderend en versterk wat goed gaat.

1. De competenties van een Onderwijs Pionier

Op basis van interviews met de Onderwijs Pioniers hebben wij een competentieprofiel van de Onderwijs Pionier opgesteld. Dit profiel bestaat uit drie kerncompetenties die bij alle Onderwijs Pioniers aanwezig bleken te zijn en ook door hen zelf genoemd werden als competenties die nodig zijn om een innovatieproject te doen slagen. Daarnaast worden er door de verschillende Onderwijs Pioniers vaardigheden genoemd die het vormgeven en uitvoeren van een project vergemakkelijken.

Een Onderwijs Pionier beschikt over:

  • Intrinsieke motivatie voor het verbeteren van het onderwijs: intrinsiek gemotiveerd betekent dat je het onderwijs wil verbeteren, omdat je het leuk vindt, het een natuurlijke drijfveer is in je dagelijkse werk en omdat je het zinvol vindt.
  • Gevoel voor samenwerking: goed kunnen samenwerken in teamverband betekent dat je als vernieuwer niet altijd voor de troepen uit loopt. Het is belangrijk dat je dingen binnen je team doet en je aanpast aan het competentieniveau van je collega’s.
  • De kracht om anderen te enthousiasmeren en motiveren: naast het kunnen inleven in je collega’s moet je hen ook kunnen motiveren, aansporen en enthousiasmeren voor de beoogde innovatie. Een goede balans ontwikkelen tussen je persoonlijk enthousiasme en de juiste motivatie vinden voor je collega’s is een must. Het gevaar zit hem erin dat jij en je enthousiasme aversie op gaan roepen.

2. De rol van de collega’s

Een ontwikkeling van afstandelijk enthousiasme naar weerstand via nieuwsgierigheid naar samenwerking en integratie. Het onderzoek laat zien hoe de rol van collega’s binnen de verschillende fases van het project verandert en hoe de Onderwijs Pioniers er zelf actief voor zorgen dat de collega’s meedoen om het project te doen slagen.

Oppervlakkig enthousiasme: de meeste Onderwijs Pioniers geven aan dat in het begin van het project de collega’s blij zijn voor hun pionierende collega dat zijn/ haar project is goedgekeurd; ze delen zelfs in de feestvreugde. Ze voelen echter in eerste instantie geen eigenaarschap van het project. Hierbij is door verschillende Onderwijs Pioniers wel als uitzondering de ‘duo-collega’ genoemd. Een duo-collega die op dezelfde lijn zit, zorgt voor de nodige motivatie en een doorlopende lijn van het project in de klas.

Een beetje weerstand en passiviteit: wanneer het project meer vorm begint te krijgen, is het belangrijk om medewerking te krijgen van collega’s. Helaas bleek dat bij meer dan de helft van de Onderwijs Pioniers de collega’s niet onmiddellijk vol enthousiasme meewerkten aan het project. Soms was er lichte weerstand – meestal wegens het gebrek aan tijd – terwijl anderen voornamelijk passief reageerden. De Onderwijs Pionier bleef gezien worden als de trekker van het project en soms zelfs als de enige expert. Gelukkig veranderde dit bij de meeste Pioniers vrij snel dankzij het doorzettingsvermogen van de Pionier, interventies vanuit de Pionier en tips van mede-Pioniers.

Enthousiaste medewerking van collega’s: de meeste Onderwijs Pioniers gaven aan dat de steun van collega’s onontbeerlijk is om het project te kunnen voortzetten en vol te houden. Het bleek dat collega’s voornamelijk enthousiast werden wanneer het project concreet en zichtbaar werd.

Eigenaarschap collega’s voor borging

Een andere manier om collega’s te betrekken was ervoor te zorgen dat collega’s betrokken bleven bij het project en zelf ook eigenaarschap gingen voelen. Zo organiseerden Onderwijs Pioniers werkgroepen, werd het project besproken tijdens teamvergaderingen of legden zij het initiatief volledig bij de collega’s zelf. Bovendien werd het gebruik van de resultaten of de ideeën van het project nooit verplicht gesteld.

Door de werkgroep, doordat ik heb laten nadenken over hoe het project er uit moest zien, hoe lang het moest duren et cetera, hebben zij inhoudelijk veel meer bepaald dan ik. Ik heb dus ook geprobeerd mensen eigenaar te laten worden. Maar doordat je vervolgens toch zelf alle ideeën gaat uitwerken, hoeven mensen er intussen niet zelf actief mee bezig te zijn. Aan het eind kregen wel steeds meer mensen een taak te doen. Je merkt wat wel werkt en wat niet werkt.” (een Onderwijs Pionier)

Medewerking bij de uitvoering en overdracht: om hands-on medewerking van 15 collega’s te krijgen bij het project gebruikten sommige Onderwijs Pioniers een deel van hun Pioniers-budget om zich door collega’s te laten vervangen gedurende het project. Weer anderen hadden een formele werkgroep opgericht waar collega’s ook tijd voor kregen. Tot slot waren er Onderwijs Pioniers met een duurzame aanpak: ze hadden het project geïntegreerd binnen het schoolbeleid, zodat alle collega’s in de school formeel betrokken konden worden bij de innovatie en er ook na het project effectief gebruik kon worden gemaakt van de projectopbrengsten.

2. De rol van leidinggevende

Hoe kan een leidinggevende het best acteren voor het stimuleren van innovatieprojecten die geïnitieerd worden vanuit leraren? Het is de juiste balans vinden tussen ruimte en vertrouwen geven, maar ook ondersteunen en het gevoel geven achter het project te staan. De rol van leidinggevende blijft een cruciale factor. Zo zien we dat de leidinggevende een belangrijke rol kan spelen bij het initiëren van een onderwijsinnovatieproject, bijvoorbeeld door het informeren van de leraar over subsidiemogelijkheden. In verscheidene gevallen was de leidinggevende van de school de persoon die de leraar aanzette om mee te doen met het OPP.

Daarnaast zorgde de leidinggevende tijdens het project vaak voor morele maar ook praktische steun. In veel gevallen gaf de leidinggevende voornamelijk ruimte aan de Onderwijs Pionier om het project uit te voeren. Hierbij ging het om ruimte in de zin van tijd maar ook van vertrouwen. In sommige gevallen gaf de leidinggevende misschien ook net te veel ruimte waardoor de Onderwijs Pionier de betrokkenheid  had de Onderwijs Pionier minder het gevoel dat de leidinggevende betrokken was. Maar de meeste Onderwijs Pioniers spraken van een ondersteunende leidinggevende die morele steun gaf tijdens het project en voornamelijk vertrouwen uitsprak.

3. De rol van externe partijen

Externe partijen werden ingezet om mee te denken, om draagvlak te creëren of voor praktische ondersteuning bij de uitvoering van het project. Hun rol verschilde erg per project. Vaak mogen Onderwijs Pioniers op andere scholen of bij andere organisaties presentaties geven over hun project. Deze presentaties leidden dan vaak tot een goed samenwerkingsverband. De uitnodigingen kwamen vaak van andere directeuren van scholen of disseminatie vond plaats via Leraar24, de regionale pers of andere kanalen

4. De rol van leerlingen

Leerlingen zijn voor elk project de belangrijkste stakeholders en zijn de onderliggende extrinsieke motivatie voor de Onderwijs Pionier. Acht Onderwijs Pioniers noemden de rol van de leerlingen expliciet en dan ging het vooral over het aanstekelijke enthousiasme van de kinderen en dat de kinderen zich betrokken voelden bij het project. De leerlingen werden niet uitdrukkelijk genoemd door de Onderwijs Pioniers als actieve bijdragers in de ontwikkeling van hun innovatie of project, zoals bijvoorbeeld wel het geval is bij de collega’s en de leidinggevende.

5.De rol van ouders

Slechts vijf projecten namen ook de rol van ouders mee bij het verloop van het project. Meestal betrof het praktische bijdragen zoals het helpen inrichten, opruimen, verven van een lokaal of het delen van boeken. Drie Onderwijs Pioniers informeerden de ouders actief over het project via sociale media of in een werkgroep of vergadering.

6. De rol van tijd

Alle Onderwijs Pioniers geven aan dat het gebrek aan tijd een grote belemmering vormde. Een vloeiende voortgang en uitvoering van het project stonden vaak onder druk. Tijd die aanvankelijk door de schoolleiding is toegezegd bleek uiteindelijk niet haalbaar. Het merendeel van de projecttijd werd dan uitgevoerd in de eigen vrije tijd van de Onderwijs Pionier. Velen gaven aan dit in eerste instantie geen probleem te vinden. De bevlogenheid geeft ook veel energie terug. Desalniettemin blijkt het moeilijk om dit een jaar vol te houden naast een drukke baan en privéleven. Daarnaast bleek tijd ook een probleem voor de collega’s van wie in een groot aantal projecten medewerking nodig was.

Voor sommige scholen is het netwerk van samenwerkingspartners uitgebreid en heeft het imago van de school een positieve impuls gekregen. Bovendien is er in school meer bewustwording ontstaan van de mogelijkheden om (innovatieve) ideeën in de praktijk uit te voeren

Financiële middelen

Het Onderwijs Pioniers programma stelde per school 5000 euro beschikbaar en de Onderwijs Pionier had volledige zeggenschap over dit budget. Het  merendeel van de Onderwijs Pioniers heeft het beschikbare Pioniersbudget besteed aan de inzet van vervanging, zodat zij konden werken aan hun Onderwijs Pioniers project. Daarnaast ging geld uit naar materialen of de inzet van diensten van derden. Voor sommige Onderwijs Pioniers heeft het Pioniersbudget zelfs gezorgd voor meer geld doordat de Onderwijs Pionier de moed had gekregen om andere subsidies aan te vragen of dat de zichtbare resultaten andere partijen uitnodigden om een bijdrage te leveren aan de voortzetting of uitbreiding van het idee.

Conclusie

De evaluatie van het verloop van 20 bottom-up projecten heeft inzicht gegeven in de factoren en condities die een rol spelen bij het verloop van innovatieprojecten. Uit de interviews komt sterk naar voren dat het uitvoeren van het Onderwijs Pioniers project een positief effect heeft gehad op de beleving van de professionele ruimte van de participerende pionierende leraar. De Onderwijs Pioniers ervaren veel vrijheid bij het uitvoeren van de projecten en waarderen het zeer dat ze hun eigen ideeën mogen uitvoeren op een manier die bij hun past. Alle Pioniers hebben hun project bijgesteld, alsook actief interventies ondernomen om het project te concretiseren en zichtbaar te maken voor collega’s. Innovatieprojecten zijn niet-lineair en context-gevoelig in aanleiding en verloop. Regelmatig overleg buiten de school met mede-Pioniers en het Onderwijs Pioniers-team creëerde voldoende afstand voor evaluatie en bijstelling.

Onderwijsinnovatie – ruim baan voor pioniers

De collega’s spelen een heel belangrijke rol om het project schoolbreed een plaats te geven. Daarnaast  moet de leidinggevende een balansoefening maken tussen ruimte geven, motiveren en ondersteunen. Vele projecten hebben ook aandacht gehad voor het betrekken van andere partijen en scholen. Met betrekking tot de condities kwam uit alle interviews dezelfde cruciale criteria naar voren. De pionierende leraren dienen voldoende ruimte, vertrouwen en waardering te krijgen bij het uitvoeren van een innovatieproject. Dit geldt voor zowel de collega’s als de schoolleiding als het Onderwijs Pioniers-team. Ook enthousiasme van mede-Pioniers en het Onderwijs Pioniers-team speelt een rol. Daarnaast is het van belang dat de Onderwijs Pioniers zelf beschikken over enkele kerncompetenties. Intrinsieke motivatie, kunnen samenwerken en anderen kunnen motiveren liggen voor de hand. Daarnaast tellen ook interpersoonlijke, project gerelateerde, communicatieve en mogelijk ict-vaardigheden.

Het is de samenwerking die slaagt

Niet enkel de individuele kenmerken spelen een rol. De school waarin de Onderwijs Pionier werkt en de professionele ruimte die hierin beschikbaar is, spelen ook een belangrijke rol. De medewerking van collega’s blijkt  wel de belangrijkste factor om het project te doen slagen. Een duo-collega die op dezelfde lijn zit, zorgt voor de nodige motivatie. Ook kan deze de doorlopende lijn van het project in de klas waarborgen. Collega’s reageren meestal enthousiast  op het binnenhalen van het project. Toch blijven ze het idee in eerste instantie zien als het project van de Onderwijs Pionier. Pas wanneer het project concrete vormen krijgt en zichtbaar wordt in de school, gecombineerd met enthousiaste leerlingen, worden de collega’s getriggerd om mee te werken aan het project. Voor een gedragen aanpak werden de collega’s betrokken in het project en werden zij lid van een werkgroep. Daarnaast was het belangrijk om deelname niet verplicht te maken.


Lees meer:

Leraren Ontwikkelfonds; Een overzicht van de lopende initiatieven

Onderwijsmollen: Mollen zorgen voor onderwijsverandering

Bron:

Via LOF: Schreurs, B., Kicken, W. & Kieboom, M. (2014). Onderwijsvernieuwing door pionierende leraren. Amsterdam en Heerlen: Kennisland en Welten-Instituut – Open Universiteit. Uit: OnderwijsInnovatie, 2014: 1 (17-26). Gelicenseerd onder CC-BY http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/.

Referenties uit het onderzoeksverslag:

(niet allen zijn in bovenstaande samenvatting van het onderzoeksverslag behouden)

Dee, J. R., Henkin, A. B., & Pell, S. W. J. (2002). Support for innovation in site-based-management schools: developing a climate for change. Educational Research Quarterly, 25(4), 36-49.
Evers, A. T., Vandyck, I., & Klaeijsen, A. (2013). Ontwikkeling monitor professionele ruimte, Heerlen: Welten-instituut.Kleinhenz, E., & Ingvarson, L. (2004). Teacher accountability in Australia: current policies and practices and their relation to the improvement of teaching and learning. Research Papers in Education, 19(1), 31-49.
Muijs, D., & Harris, A. (2006). Teacher led school improvement: Teacher leadership in the UK. Teaching, Teacher Education, 22, 961-972.
Smith, Th. M., & Rowley, K. J, (2005). Enhancing commitment or tightening control: the function of teacher professional development in an era of accountability. Educational Policy, 19, 126-154.

Tags: , , ,
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.

Ook Interessante Artikelen

Weerstand bieden tegen digitaal determinisme

‘Terwijl wetenschappelijk onderzoek laat zien dat technologie de kwaliteit van het onderwijs niet of nauwelijks verbetert, wordt er door scholen juist steeds meer gebruik van gemaakt.’ Docent en onderwijsontwikkelaar Erik…
Lees verder

Bezoeker!

Community Leden

Alle Leden >>>

Whitepaper arbeidsmarkt

Whitepaper onderwijs arbeidsmarkt

Whitepaper digitale toepassing didactiek

didactiek download

Whitepaper Werkstress de baas

HR download onderwijs

Whitepaper Hybride leeromgeving

Leeromgeving download

Whitepaper maatschappij

Maatschappij onderwijs download

Whitepaper onderwijsontwikkeling

onderwijsontwikkeling download

Whitepaper effectief afstandsonderwijs

Onderwijs organiseren download

Whitepaper professionalisering

onderwijs professionalisering download

ICT-gebruik in het onderwijs

Onderwijs Technologie download

Registreer je als lid

Artikelen & Blogs

Apps & Tools

🙁

WORD LID

Met Onderwijscommunity maken we het werkveld iedere dag een stukje beter en mooier. Meld je gratis aan als lid, maak verbinding, haal én breng kennis, maak je eigen ledenprofiel, connect met andere leden en meer.

PUBLICEER

Heb je een uniek en interessant artikel geschreven en denk je dat deze interessant kan zijn voor de leden van Onderwijscommunity? Stuur deze dan in via het formulier en wij gaan er mee aan de slag.

ADVERTENTIE

In de spotlight

Vacature

Schooldirecteur | Margrietschool

Boek

Burgerschap is zorgen voor jezelf, zorgen voor elkaar en voor de aarde waar we op wonen.

DOEboek Burgerschap: 100 acties om de wereld mooier te maken

Kalender

Onderwijs Innovatie Festival Banner Homepage (5)

Onderwijs Innovatie Festival 2024

App

Picoo stimuleert actief samen spelen onder kinderen met de eerste interactieve spelcomputer voor buiten. Zonder scherm! Zo combineert Piccoo het avontuurlijke van buitenspelen met het interactieve van gamen. Eindeloos speelplezier dus! 
gamification onderwijs

Picoo – gameconsole voor buitenspelen